Op 28 december 1922 werd Stanley Martin Lieber geboren in Manhattan, New York. Hij was de oudste zoon van Celia en Jack Lieber, Joodse immigranten die vanuit Roemenië naar de Verenigde Staten waren getrokken. Jack was een coupeur en maakte kleding. Maar door de al vaker genoemde ‘Great Depression’ had hij helaas niet veel werk. Het gezin van Stanley verdiende dus niet veel geld en toen Stanley tiener was, was het gezin verhuisd naar een klein appartement in de Bronx. Stanley en zijn broertje Larry sliepen samen op een kamertje en zijn ouders sliepen in de woonkamer.
Stanley ging naar de DeWitt Clinton High School in de Bronx (de school waar Will Eisner ook op zat). Stanley begon al jong met schrijven en hij had er veel plezier in. Een van zijn dromen was dat hij de ‘Great American Novel’ zou gaan schrijven. Hij pakte daarom diverse baantjes aan waarbij hij kon schrijven. Zo schreef hij voor een nieuwsservice, overlijdensadvertenties en ook persberichten voor het de Nationale Tuberculosis Center. Stanley zou later vertellen dat hij op zijn 15e meedeed aan een essay competitie van de New York Herald Tribute op school. Iedere week mochten kinderen hun verhalen insturen en de beste won in die week. Volgens Stanley won hij 3 weken achter elkaar. Dit zou erin geresulteerd hebben dat de New York Herald Tribute contact met hem had opgenomen om hem te vragen niet meer mee te doen. En ze gaven hem de tip mee om het schrijven professioneel verder op te pakken.
Stanley had een oom die werkte bij het bedrijf van Martin Goodman. Martin had een pulpmagazine divisie onder zijn uitgeverij opgestart en daar was oom Robbie Solomon verantwoordelijk voor. In het begin was het werk niet heel erg spannend. Stanley moest zorgen dat de inkt in de inktpotten van de tekenaars gevuld bleef. Hij haalde lunch voor de tekenaars en schrijvers, deed proeflezen en gumde de potloodlijnen weg nadat de tekening geïnkt waren.
Rond deze tijd wist Martin Goodman Jack Kirby en Joe Simon te overtuigen om Fox te verlaten en bij zijn Timely Publications te komen werken. In het begin stoorde Jack Kibry zich nogal aan Stanley. Hij vond Stanley een hyperactieve jongeling die iedereen gek maakte met zijn fluit, die hij meenam naar kantoor om op te spelen. Joe was wat milder gestemd en gaf Stanley af en toe wat klussen. Stanley kreeg bijvoorbeeld de taak om twee pagina’s vol te schrijven in de comics. Met dit minimum aan geschreven tekst zouden de comics meekunnen voor de prijzen van de Magazines.
Toen Stanley voor het eerst zijn twee pagina’s bij Joe inleverde had hij deze ondertekend met de naam Stan Lee. Dit gebeurde in Captain America #3 in 1941. Stanley schreef als opvulling voor tekst het verhaal ‘Captain America Foils the Traitor’s Revenge’. De reden dat Stanley zijn naam opknipte en er Stan Lee van maakte had te maken met het aanzien van comics op dat moment. Er werd flink neergekeken op het maken van comics, als simpel vermaak. En Stanley had een droom, hij wilde de schrijver worden die de nieuwste ‘Great American Novel’ zou gaan schrijven. Hij wilde zijn naam niet geassocieerd zien met het werk aan ‘die’ comics.
Twee issues later mocht Stanley al een script schrijven van een ‘echte’ getekende comic. En zijn eerste superheld die hij co-creëerde was de superheld Destroyer. De Destroyer was net als Captain America en als The Human Torch en Namor, een superheld die vocht tegen de Nazis. En alhoewel hij niet zo populair was als Captain America, had The Destroyer toch een grote aanwezigheid in de uitgegeven comics van Timely. De naam van Stan Lee was gevestigd en zou in de jaren daarna alleen maar groter worden. Later meer over Stan Lee!
Wordt vervolgd
- De geschiedenis van het stripverhaal 1
- De geschiedenis van het stripverhaal 2: The Yellow Kid
- De geschiedenis van het stripverhaal 3: Bud Fisher
- De geschiedenis van het stripverhaal 4: Winsor McCay
- De geschiedenis van het stripverhaal 5: Animatiefilms
- De geschiedenis van het stripverhaal 6: Max Fleischer
- De geschiedenis van het stripverhaal 7: Elzie Crisler Segar
- De geschiedenis van het stripverhaal 8: Pulp Magazines
- De geschiedenis van het stripverhaal 9: Edgar Rice Burroughs
- De geschiedenis van het stripverhaal 10: The Reign of the Superman
- De geschiedenis van het stripverhaal 11: De eerste strips van Nederland
- De geschiedenis van het stripverhaal 12: De familiestrip in Amerika
- De geschiedenis van het stripverhaal 13: Walt Disney
- De geschiedenis van het stripverhaal 14: Walt Disney vs Max Fleischer
- De geschiedenis van het stripverhaal 15: The Funnies
- De geschiedenis van het stripverhaal 16: Het ontstaan van Adventure Comics
- De geschiedenis van het stripverhaal 17: Action Comics
- De geschiedenis van het stripverhaal 18: Wonder Man
- De geschiedenis van het stripverhaal 19: De koning, Jack Kirby
- De geschiedenis van het stripverhaal 20: Will Eisner
- De geschiedenis van het stripverhaal 21: Joe Simon
- De geschiedenis van het stripverhaal 22: Flippie Flink
- De geschiedenis van het stripverhaal 23: Kuifje
- De geschiedenis van het stripverhaal 24: John L. Goldwater
- De geschiedenis van het stripverhaal 25: Detective Comics en Batman
- De geschiedenis van het stripverhaal 26: Marjorie (Marge) Lyman Henderson
- De geschiedenis van het stripverhaal 27: Een nieuwe era
- De geschiedenis van het stripverhaal 28: Martin Goodman
- De geschiedenis van het stripverhaal 29: Nederlandse strip in WOII
- De geschiedenis van het stripverhaal 30: Marten Toonder
- De geschiedenis van het stripverhaal 31: Nederlandse stripbladen tijdens WOII
- De geschiedenis van het stripverhaal 32: Eric de Noorman
- De geschiedenis van het stripverhaal 33: Robbedoes
- De geschiedenis van het stripverhaal 34: Willy Vandersteen
- De geschiedenis van het stripverhaal 35: Captain America
